Mijn schaatsten zijn opgeborgen, het seizoen is weer klaar. Ik heb meer dan genoeg kilometers gereden, op het ijs, maar ook in de auto naar al die wedstrijden toe, en nu is het tijd om terug te kijken op het seizoen. Ik kwam dit jaar voor het eerst uit in de dames topdivisie, met nummer 32  stond ik op 19 oktober aan de start voor de eerste wedstrijd in Amsterdam op de Jaap Eden baan. Alhoewel, onze pakken waren er nog niet, dus ik reed met een geleend pak en het nummer 102 met ducttape op mijn been geplakt rond. Maar dat mocht de pret niet drukken, ik was er helemaal klaar voor, ik had een goede zomer gedraaid, voelde me sterk en was ervan overtuigd dat ik dit kon. Helaas hadden alle andere meiden (natuurlijk) net zo hard getraind, voelden zich ook sterk, sterker dan ik, want helaas stond ik na 52 ronden weer naast de baan. Nu had ik ook niet verwacht dat ik de wedstrijden meteen ging uitrijden, het is nog best een grote stap van de regiotop en het 6-banen toernooi, waar ik vorig jaar nog in reed, naar het peloton waar de grote dames in meerijden. Bij de topdivisie gaat het toch echt minimaal 2 seconden per ronde sneller, en misschien klinkt dat als niet zo heel veel, maar geloof mij maar, dat is nog best een verschil. Zo reed ik door tot de vierdaagse, ik kwam steeds iets verder, maar reed ze nog niet uit. Mijn eerste wedstrijd die ik uitreed was de eerste dag van de Trachitol Trophy in Enschede, ook de tweede en zo groeide ik langzaam in het peloton. Helaas viel ik vervolgens eerst in Alkmaar, toen in Breda en vervolgens ook nog in Groningen. Jammer, maar kop op en verder, het was immers al bijna eind januari, bijna tijd voor de wedstrijden in Oostenrijk, tijd voor de Weissensee.

Vorig jaar gingen de wedstrijden op het Oostenrijkse natuurijs me vrij goed af, dus ik ging nu ook met een zelfverzekerd gevoel weg. Er lag een prachtige ijsvloer, en in vergelijking met het jaar ervoor moest ik daar wel even aan wennen. Vorig jaar was er sneeuw vast gevroren op het ijs, waardoor er veel scheuren in zaten en je makkelijk door de bovenste laag heen trapte als je verkeerd afzette. Nu was dat niet het geval, er lag een gladde plaat met nauwelijks scheuren. Prachtig, maar waar ik vorig jaar zo trots was dat ik maar één keer was gevallen, kon ik dat nu niet zeggen. De eerste wedstrijd (60km) viel ik, en verloor ik het peloton uit het oog, helaas, maar ik reed wel de wedstrijd uit. De tweede wedstrijd (100km) was ik hevig in gevecht geraakt met mijn tasje met eten waardoor ik toen ook het peloton verloor, maar die ook weer uitgereden. De vierde en kortste wedstrijd (slechts 40km) kwam aan op een heel lange eindsprint, wat voor mij wel goed uitkomt, ik ben niet bijzonder goed in snel sprinten, maar bij zo een lange sprint stranden de meeste sprinters ver voor de streep al, en dan kan ik er langs ‘sprinten’. Een 33ste plaats voor mij daar. Maar de (voor mij)  belangrijkste wedstrijd zat er nog aan te komen; de Alternatieve Elfstedentocht, 19 ronden van iets meer dan 10 km. Ik had de opdracht gekregen me gedeisd te houden, dus dat deed ik dan ook. Er reed al snel een kopgroep weg, er reden steeds wat groepjes naartoe totdat het peloton echt ging rijden om het dicht te krijgen. En ik kon lekker mee. Tot 35km voor de finish. Ik viel, hard, alle lucht uit mijn longen en ik moest echt even zitten voor ik weer kon ademen en door kon. Waar is het peloton? Weg, ik was alleen. Verstand op nul, rijden, ik kan niet meer, jawel, ik kan nog door, ik wil niet meer, jawel, ik gá dit uitrijden. Het moest uit mijn tenen komen, maar ik reed het uit. In een uitgestorven finishstraat kwam ik aan, als 38ste gefinisht, de laatste die de 200km uit mocht rijden. Ik was echt kapot, gelukkig stonden er nog een paar NiNo’ers die me door de laatste paar meters hebben gejuicht. Proskating stond klaar om me nog te interviewen. Ik had de Weissensee goed afgesloten.

Helaas had ik bij die val wel mijn ribben gekneusd. De rest van het seizoen heb ik niet meer zo gereden als voor de Weissensee, ik was moe, en ik had pijnlijke ribben. Ik was dan ook eigenlijk wel opgelucht dat de laatste wedstrijd in Leeuwarden voorbij was.

Na die laatste wedstrijd kwam ik in gesprek met een ploegleider van een andere ploeg, en ik kan nu nog even niet vertellen welke ploeg het wordt, maar volgend jaar zal ik in een ander pak starten. Ik kijk terug op een seizoen met vallen en opstaan (letterlijk vooral), maar ik zie ook een seizoen waar in ik langzaam toch beter ben geworden. Ik kijk er naar uit om deze lijn volgend jaar door te zetten. Maar nu eerste even een week of twee á drie niet zo veel doen en dan toch alweer beginnen aan het zomerseizoen.

Foto boven: Fotografie Wouter Otten
Foto en filmpje onder: John van Klink